Barcelona, 7 oktober 1936
Een dag of vijf na het vertrek van Ron kreeg ik verlof. Ik nam me voor naar huis te gaan en de POUM, Spanje en die verdomde oorlog te vergeten. Horacio reed met me mee. Hij zit graag bij mij op de motor.
Voor het hotel Falcón, waar het partijkantoor van de POUM gevestigd is, namen we afscheid. Ik dankte Horacio voor de benzine waarvoor hij had gezorgd.
Hij bood me een lunch aan en hield m’n arm beet, alsof hij me liever niet wilde laten gaan. Misschien wist hij wat ik van plan was. Het regende zacht, ik hield m’n hand op en ik besloot met hem mee te gaan.
Je toekomst kan ook door een regendruppel bepaald worden.
Even later proostte hij op Ron en mij. ‘We hebben mensen als jullie nodig, mannen die initiatief kunnen nemen, discipline hebben. De meeste Spanjaarden zijn niet gewend leiding te geven.’
‘De meeste Nederlanders ook niet.’
Horacio grijnsde. De ober vertelde dat er geen vlees meer was. ‘Dan maar geen vlees, geef maar wat je hebt kameraad. Geen probleem.’ Hij wachtte tot de man bij een andere tafel stond en zei toen dat hij de indruk had dat ik het slecht naar m’n zin had. Ik gaf het toe. Ik mag hem graag, maar durfde toch niet te zeggen dat de voornaamste reden van mijn deelname aan de oorlog Ron was en dat nu hij er niet meer was, mijn geëngageerdheid tot nul gereduceerd was.
Horacio vroeg of ik motorordonnans wilde worden. Dat is minder gevaarlijk. Hij vond het een voordeel dat ik een buitenlandse journalist ben.
Er kwamen twee vrouwelijke militieleden het café binnen die tegenover ons plaatsnamen. Het blijft een wonderlijk gezicht, een vrouw met een geweer en een patroongordel om. Eén van hen had haar lippen rood gestift. Vooral in anarchistische kringen wordt veel gediscussieerd over de opmaak van vrouwen, omdat het niet overeenstemt met de emancipatie van de vrouw. De verhouding man-vrouw wordt herzien. In korte tijd zijn veel taboes doorbroken. Men wil dat men elkaar uit liefde kiest. Huwelijken worden door functionarissen van de vakbond voltrokken en als men wil scheiden hoeft alleen het certificaat ingeleverd te worden.
Er werden twee borden op tafel gezet, we dronken nog een paar glazen wijn en ik raakte licht aangeschoten. Plotseling begon het hard te regenen, binnen enkele minuten stond het café vol soldaten en burgers. Iemand begon te zingen, waarop iedereen vrolijk inviel. Toen de regen ophield werd er gejuicht en verdween men naar buiten.
We spraken over vroeger, hoe we voetbalden op straat en de dromen die we hadden.
Zou hij geweten hebben dat ik van plan was ervandoor te gaan?
’s Avonds werden we dronken, luidruchtig zongen we over de liefde en het vaderland.
Ik besloot te blijven en kuste Horacio op beide wangen.