Het zal nooit meer een vliegtuig zijn wat daar over de baan schuift. En terwijl alles knapt en breekt, malen bij de passagiers gedachten door het hoofd. Ongelooflijk wat je allemaal niet kunt bedenken in die luttele tellen. Heden en verleden door elkaar. Dromen worden vernietigd, verlangens geboren. Gegil, schuddende hoofden, machteloze gebaren. Handen die elkaar vasthouden, ogen die elkaar wanhopig zoeken. De krachten die de passagiers ondergaan zijn zo groot dat ze niet beseffen wat hun overkomt. Seconden waarin je nog leeft en misschien dood zal gaan. ‘Dood? Leven? Dood? Leven?’ rammelt het vliegtuig. Er wordt gebeden en gevloekt, gelovig, niet gelovig. En dan, uit de hel, een vuurbol die bij sommige passagiers de adem afsnijdt.
Omdat Lynne geen stoelen voor zich heeft komt er van alles op haar af; vooral materiaal van de bagagebakken boven de stoelen en vuurvonken. Ze zit vast in de vierpuntsgordel. Vanwege de krachten die loskomen door de zwaai die het vliegtuig omhoog maakt, ziet ze haar benen langs zich heen schieten. Het lijkt of ze er afgerukt worden en Lynne stelt bijna nuchter vast dat ze zonder benen verder moet leven. Ze heeft een roerig jaar achter de rug. Ook dit nog, denkt ze.
…
De meeste passagiers zijn inmiddels het vliegtuig uit en Lynne wil naar de uitgang lopen, maar Els ziet iemand voor in het vliegtuig bewegen. ‘Ga hem halen,’ zegt ze, ‘ik zorg wel voor deze vrouw.’ Lynne twijfelt, moet ze daar echt naartoe? Ondanks haar angst luistert ze naar haar collega. Ook omdat ze merkt dat een brandweerman schuim door de deuropening naar binnen spuit, waardoor ze het gevoel heeft dat hij haar in de gaten houdt.
Ze treft een oudere man aan en pakt hem beet. De ravage op die plek in het toestel is enorm. Op hetzelfde moment vindt er een explosie plaats en verliest Lynne kort het bewustzijn. Wat er gebeurd is weet ze niet, maar ze komt bij aan de achterzijde van de cabine. Versuft staat ze op en ziet dat Els, de vrouw en de oude man er niet meer zijn.
Ze is alleen in het vliegtuig.
In die overweldigende leegte en stilte voelt ze een eenzaamheid opkomen die haar de rest van haar leven zal bezoeken. Wie heeft er ooit zo gestaan? In een verlaten wrak van een vliegtuig. Wie kent het verdriet van voorwerpen als een schoen, een damestas, een pop? Iconen van een ramp, alles wat hier achtergelaten is heeft een verhaal.
Ze beseft dat er alleen nog doden in het wrak zijn. En zij. Ze loopt naar de deur en springt in de verwachting dat ze op beton terecht zal komen en misschien alsnog de dood vindt. Maar alles liever dan die leegte achter haar. Tot haar verrassing eindigt haar sprong in de modder. Ze telt haar vingers en haar tanden. Het glazuur voelt ruw, smaakt naar kerosine. Vreemde gedachtesprongen. Waar liggen de lichamen van de mensen die ze uit het vliegtuig heeft geduwd? Ze heeft nooit over het krijgen van kinderen gedacht, maar nu denkt ze: stel je voor dat ik overlijd zonder dat ik kinderen heb gehad. Ook is ze boos op zichzelf omdat ze ongelukkig in haar relatie is geweest. Stom. Ze had zichzelf gelukkiger moeten maken.